De zons- en maansverduisteringen behoeren tot die hemelverschijnselen, die vrij algemeen de aandacht tot zich trekken en dit ook te recht. Het is toch een treffend verschijnsel, als op den helder lichten dag de zon geheel of gedeeltelijk aan ons oog wordt onttrokken en een meer of min somber donker plotseling ons als in schemering hult, of als de volle maan, bij een helderen hemel, soms voor het starend oog verdwijnt en gedurende een geruimen tijd een nachteljjk donker het heldere maanlicht vervangt. Daar deze verschijnselen tijdig worden aangekondigd, zijn zij minder verrassend en minder schrikbarend geworden, dan wel in vroeger tijden en ook nu nog bij minontwikkelde volken het geval is. Ook de niet sterrenkundige beschouwer ziet thans, dank hebbo de tot alle standen doorgedrongene ontwikkeling en beschaving, deze verschijnselen over het algemeen met de grootste belangstelling, en de angst en vrees van vroeger hebben plaats gemaakt voor verbazing en vertrouwen op de wetenschap, die de middelen aan de hand geeft om met juistheid den tijd, waarop deze verschijnselen zullen voorvallen, vooruit te berekenen en de bijzonderheden op te geven, die er bij plaats zullen hebben. En moge ook soms deze of gene, als misschien eenig verschil mocht worden opgemerkt tusschen de aangekondigde tijdstippen en de waarneming, daaruit meenen te moeten besluiten tot eene ingeslopene fout in de berekening, de meer wetenschappelijke waarnemer zoekt de fout in het uurwerk en besluit dat dit zooveel vóór- of nagaat als het verschil bedraagt. Vandaar ook dat de waarneming van maaneclipsen en andere soortgelijke verschijnselen, die van verschillende plaatsen gelijktijdig kunnen worden waargenomen, gebezigd kunnen worden tot nauwkeurige tijdsbepaling voor die verschillende plaatsen en, in verband daarmede, ook van het verschil in lengte.