Mervyn Roos (1995) pleitte in zijn reactie tegen de invoering van Aculeatendistricten en, in plaats daarvan, voor de ecotopenindeling van het IKC Natuurbeer (Bal e.a., 1995). In het IKC rapport worden criteria aangedragen die de samenhang tussen flora en fauna relateren binnen een toenemende verfijning in de landschapsschaal met als eindpunt het habitat. Deze differentiatie in vindplaatsgegevens zal de kennis over het voorkomen van soorten in belangrijke mate verrijken en dat is belangrijk bij de totstandkoming van het Natuur Beleids Plan. Wil men echter gegevens over ecotopen tevens kunnen vergelijken met buurlanden, zoals voorgesteld in Nieuwenhuijsen en Wiering (1996a), is het nuttig een overeenkomstig coderingsysteem (pg. 7; fig. 5.12) te gebruiken om verwarringen te voorkomen. Een apart probleem hierbij is dat een soort in een ecotoop kan voorkomen dat in Nederland niet kan worden aangetroffen, terwijl het habitat er niet of nauwelijks verschilt en omgekeerd. Het coderingssysteem moet dan zo worden ontworpen dat er geen ondubbelzinnigheden kunnen optreden, zoals die reeds in de vragen 1 en 2 al aan de orde zijn gekomen. Dit is geen eenvoudige zaak, vooral ook omdat het hele concept uitgaat van een ’descriptief wereldbeeld’. Samenwerking zoeken met andere natuurwerkgroepen, overeenstemming bereiken in de verdeling van de landschapschaal en het volgen van het advies van goede automatiseerders lijken mij geen overbodige luxe om te voorkomen dat er op een onbewoond eiland wordt aangekoerst.