Zondag 11 januari j.l. was een schitterende zonovergoten dag die qua temperatuur en andere omstandigheden eerder aan begin april deed denken dan aan het midden van de winter; zo’n dag waarop je je zou kunnen indenken dat de wijljes van Anoplius viaticus zich onrustig bewegen in hun winterslaap en dromen van bloeiende kruipwilg, vette Lycosidae en andere heerlijkheden. Diegenen onder ons die al om tien uur van heinde en verre bijeengekomen waren in het Centrum voor Natuur- en Milieu Educatie in Arnhem sloten echter doelbewust de ogen voor de verleidingen van een flinke boswandeling en richtten hun aandacht op het voornaamste doel van deze dag: het vergaren en vergroten van hun kennis van de Nederlandse spinnendoders. Onze voorzitter Jan Smit had voor een ruime, lichte lokatie gezorgd. Stoelen en (werk)tafels werden naar het midden van de ruimte versleept, niet alleen voor de knusheid, maar ook vanwege een kerkuil in een kooitje in de ene hoek en een torenvalk aan een touwtje in de andere hoek van het leslokaal; beide gehandicapt en in een nogal slecht humeur (ze hadden waarschijnlijk op een studiedag voor muizendoders gerekend mét oefenmateriaal).