Na de publicatie van de, uitsluitend op klimop fouragerende, nieuwe soort Colletes hederae (Schmidt & Westrich 1993) is er een kleine reeks artikelen verschenen, waarin steeds nieuwe vindplaatsen van deze soort worden gegeven. In deze publicatie worden deze artikelen samen gevat, waarbij ook een aantal nieuwe vindplaatsen wordt opgenomen. Het is nog steeds niet zo eenvoudig om de soorten Colletes hederae, C. halophilus en C. succinctus uit elkaar te houden. Met behulp van een tabel van broeder Virgilius (Lefeber 1998) komt men een heel eind. Een belangrijk verschil tussen C. hederae en C. halophilus tegenover C. succinctus is het al dan niet gerimpeld zijn van de galea van de maxillen. Wil je dit kunnen zien, dan moet de bij voor hij dood ging wel eerst zijn tong hebben uitgestoken. Zo niet, dan moet na het opweken van het dier de tong alsnog uitgeprepareerd worden, hetgeen gemakkelijker geschreven dan gedaan is! Wat ik zelf dan doe is eerst de kop van het dier afhalen, de kop met een nagel en met de tong naar boven op een ondergrond drukken (natuurlijk onder de microscoop), de kaken open sperren en daarna met het wel bekende genitaalhaakje de tong naar boven trekken. Dan worden de galea zichtbaar.