In de zomer van 1989 bezocht ik regelmatig een zanderige, open plek in de buurt van Elspeet, die gebruikt werd als houtopslagplaats. In het zand trof ik verscheidene aculeatennesten aan. Eén ervan werd regelmatig bezocht door een rood-zwart diertje waarvan ik toen (mijn begintijd van de aculeaten-studie) vermoedde dat het een Specodes-soort was. De uitgang van het betreffende nestje had de vorm van een vulkaantje, dus concludeerde ik dat een het nestje van een Halictus-soon moest zijn. Ik besloot het nest te onderzoeken. Ik maakte een gips mengsel (1 deel gips op 1,5 delen water) en spoot dat met behulp van een grote injectiespuit in de nestgang. Na een paar uur kwam ik terug om het nest uit te graven. Het bleek te bestaan uit een verticale gang van ongeveer 12 cm lang (fig. 1). Aan het einde ervan vond ik vijf groene cicaden. Ik kon niet vaststellen of die in aparte cellen lagen, hetgeen me wel het meest waarschijnlijk leek.