Over gynandromorfe aculeaten is door Hans Nieuwenhuijsen (Nieuwenhuijsen 1995, 2000) al een paar keer in Bzzz geschreven. Hij beschreef in deze beide artikelen respectievelijk exemplaren van een blauwe metselbij ( (Osma caerulescens). een woekerbij (Sphecodes gibbus) en een spinnendoder (Priocnemis cordivalvata). Barendrecht (1943) heeft in Entomologische Berichten een gynandromorf van de rode metselbij (Osmia rufa) beschreven. Benno (1948) beschreef een gynandromorf exemplaar van de blauwe metselbij ( (Osmia caerulescens) en van de grote bladsnijder ( (Megachile willughbiella) eveneens in Entomologische Berichten. Opvallend hierbij is dat van de zes beschreven exemplaren er vier tot de bijenfamiiie van de Megachilidae behoren. Ook het exemplaar dat in dit artikel beschreven wordt, behoort tot deze familie. Tijdens de zomervakantie van het afgelopen jaar (2002) heb ik enkele weken in Frankrijk doorgebracht, met onder andere het vangen van bijen en wespen. Frankrijk is voor aculeatenliefhebbers een el dorado, er komen veel meer genera en soorten voor dan in ons land. Zo vinden we er van de welbijen van het geslacht Anthidium 30 soorten (Rasmont et al. 1995), tegen 5 soorten in Nederland (Peeters et al. 1999). Deze opvallende bijen zijn in de zomer over het algemeen rijk vertegenwoordigd en maken daardoor een behoorlijk deel uit van mijn vangsten. Eenmaal weer thuis in Nederland, bleek tijdens het determineren dat een exemplaar van Anthidium infuscatum, een soort die in ons land niet voorkomt, gynandromorf was. Dit exemplaar heb ik gevangen op 17 juli 2002 in het departement Aude, bij het stadje Villegailhenc, ten noordwesten van Carcassonne,