De eerste vondst van een vrouwtje van de vuurspindoder (een spinnendodersoort) dateert van augustus 1998. Ivo Raemakers ontdekte het dier in een potval in de berm van de provinciale weg bij Oud-Reemst (N 310). Dat het hier om iets bijzonders ging bleek wel uit de aandacht die de plaatseüjke en de landelijke pers aan deze vondst besteedden. Raemakers & Van Helsdingen (1999) gaan in hun artikel over de vuurspindoder in de Nederlandse Faunistische Mededelingen nader op de vondst in. Een belangrijke vraag die ze stellen is of de vuurspindoder inheems is. Ze houden de mogelijkheid open dat het een door de mens getransporteerd individu is. Maar aangezien er in het gebied waar de wesp gevangen werd ook een populatie van de prooi van deze spinnendoder, de in Nederland zeldzame Lentevuurspin (Eresus sandaliatus), voorkomt achten ze het toch waarschijnlijker dat de soort op de Veluwe voorkomt. Er zijn dan twee mogelijkheden. Of de soort, een relict uit een warmere periode, is in een kleine populatie op de Veluwe aanwezig of het betreft een recente vestiging. Het artikel besluit met “Hoe het ook zij, in 1999 zal er extra op de vuurspindoder gelet worden. Hopelijk kunnen we deze fraaie spinnendoder dan over enige maanden inheems noemen”. Het bleef enige jaren stil rond deze soort. Mijn overtuiging dat het in 1998 om een meegelift exemplaar ging werd steeds sterker. Maar in 2003 ging het gerucht dat de soort gesignaleerd was op het Mosselse Zand in de Planken Wambuis. Wijnand Heitmans, Jacomijn Prinsen en ik hebben op die plek dat jaar tevergeefs naar de wesp en de prooi gezocht. Ook pikten we de berm bij Oud-Reemst mee, tevergeefs.