2005
Een voorstel voor de soortbeschrijving van de Nederlandse Hymenoptera, met gebruikmaking van de begrippen levenscyclus en broedzorgcyclus
Publication
Publication
HymenoVaria , Volume 22 - Issue 1 p. 54- 64
Kort geleden publiceerde ik een determinatietabel voor de Nederlandse spinnendoders (Nieuwenhuijsen 2005). In deze tabel zijn per soort summier wat gegevens opgenomen over de grootte, de vliegtijd en de biotoop. Dat die soortbeschrijving zo summier is heeft vele redenen. Eén ervan is dat kort voor het verschijnen van de tabel het schitterende naslagwerk “De wespen en mieren van Nederland” (Peeters et al. 2004) verscheen, waarin per soort spinnendoder al heel wat biologische informatie is opgenomen. De gebruiker van de tabel verwijs ik dan ook voor meer gegevens naar dit boek. Een andere reden is dat ik zelf nog geen goed beeld had hoe een goede soortbeschrijving eruit zou moeten zien. In “Over niche en biodiversiteit” (Nieuwenhuijsen 2003) vatte ik de, tot dan toe in “Bzzz” gevoerde discussie over dit onderwerp samen en in dit artikel wil ik een ‘definitief’ voorstel voor een soortbeschrijving doen. Ik volg gedeeltelijk het stramien uit “De wespen en mieren”, dat er als volgt uitziet: Een summiere beschrijving van de morfologie van vrouwtje en mannetje. De geografische verspreiding, inclusief een verspreidingskaart in Nederland, Bij de kaart staat de status (mate van voorkomen en trend van de soort). De biologie van de soort: de biotoop, de vliegtijd met vliegtijddiagram, aantal generaties, broedzorggedrag van het vrouwtje, prooien en eventuele broedparasieten. Maar ik vind het te beknopt, wat natuurlijk ook niet anders kan met zoveel soorten in één boek, en ik mis samenhang in de presentatie van de gegevens.
Additional Metadata | |
---|---|
HymenoVaria | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Nederlandse Entomologische Vereniging |
Hans Nieuwenhuijsen. (2005). Een voorstel voor de soortbeschrijving van de Nederlandse Hymenoptera, met gebruikmaking van de begrippen levenscyclus en broedzorgcyclus. HymenoVaria, 22(1), 54–64. |