Op 14 augustus stonden Ina, mijn echtgenote, en ik met vrienden bij onze vijver te kijken. Ineens zei Ina, Jan wat gaat daar over het water? Het bleek dat er een spinnendodervrouwtje over de waterplanten en over het water liep, met een spin bij zich. Daarbij wapperde ze met de vleugels. Ik besprak dit later met onze spinnendoder-kenner Hans Nieuwenhuijsen en hij vertelde mij dat het waarschijnlijk Anoplius concinnus zou zijn. Deze soort komt veel voor langs oevers van water, Shimizu (1992) beschrijft deze manier van transporteren van een spin door een andere soort van dit genus: Anoplius eous, een soort die niet bij ons voorkomt. Hij beschreef dit gedrag als volgt: ”De wesp stond wijdbeens boven de spin, waarbij haar midden- of achterpoten de poten van de spin omstrengelden en ze vloog vlak boven het wateroppervlak, haar prooi over het water slepend. De eerste tarsleden van de voorpoten van de spinnendoder raakten daarbij het water.” Zo precies hebben wij dat niet kunnen bekijken, omdat de spinnendoder slechts een vrij kort stuk over open water kwam. Ze ging even ’uitrusten’, zich vast houdend aan een blad van de krabbenscheer, waarbij de spin op het wateropppervlak lag. Transport over water bleek echter nogal riskant, want opeens greep een bootsmannetje (Notonecta spec.) de spin van onderen beet en verdween ermee naar dieper water. De spinnendoder rende/vloog daarop in razend tempo, al wapperend met de vleugels, kris-kras over het water. Daarbij het water rakend, maar het was door de snelheid niet te zien met hoeveel poten ze over het water ging. Uiteindelijk vloog ze over de vijver weg. Het bootsmannetje is hier een kleptoparasiet van de spinnendoder, in de zin zoals het uitgelegd wordt in de bijlage van het artikel van Hans Nieuwenhuijsen op pagina 61.