Ongeveer vijftig jaar geleden zag ik in de afkalvende wadrand van de Grië op Terschelling nestelende bijtjes. Daarvan maakte ik enkele dia’s. Ik vond de plaats van de kolonie, als locatie om voor nageslacht te zorgen nogal riskant, omdat de “klifjes” ook in de zomer afbrokkelden en soms zelfs werden overspoeld door zout (!) waddenzeewater. Daarom ging ik eens rondkijken of er elders op het eiland ook dergelijke waaghalzen verbleven. Dat was inderdaad het geval: ik vond verder nog kolonies bij het Groene Strand, langs de Dellewal, in restjes kwelder ten zuiden van Hoorn en Oosterend. De kolonie op de Grië wordt al vermeld in de “Voorlopige Atlas van de Nederlandse bijen” (Peeters et al. 1999). Van der Blom beschreef de kolonie in “Stridula” (1980). Dit aardige verslag had ik bewaard en nu dacht ik dat het misschien nuttig was hieraan wat aandacht te schenken in verband met het verschijnen van een nieuwe bijenatlas.