In de periode van 1999 tot 2003 hebben mijn vrouw en ik regelmatig gekampeerd bij de familie Van de Booren in Melleschet, een gehucht bij Vijlen, gemeente Vaals (Ac. 194-311). De familie van de Booren heeft een melkveebedrijf met zo’n 100 koeien. De boerderij ligt hooggelegen, de weilanden lopen glooiend af naar het dal van de Hermensbeek, richting Gulpen. De andere kant heeft uitzicht op de hoogstgelegen kerk van Nederland, de St. Martinus-kerk in Vijlen en zuidelijker, op de hoog gelegen Vijlener bossen. Rondom de boerderij en stallen vindt men fruitbomen als appels, peren, kersen en walnoten. Er staan veel meidoornheggen en je vindt er planten als heggerank, reukloze kamille, rapunzelklokje, paardenbloem, duizendblad, fluitenkmid, Veronica spec., stinkende gouwe, akkerhoornbloem, klavers, zevenblad, braam, knopkruid en klimop. Op een van de weilanden stond ook de dode wilg, waarover ik in de Bzzz nr. 23 het artikel “Dood hout leeft“ heb geschreven (Pijfers 2006). Op het hoogste gedeelte is een terrein bestemd voor kampeerders, met zo’n 15 plaatsen.