Het bestaan ifon ijstijden is nog «naar relatief kort bekend, een afdoende verklaring voor dit verschijnsel is nog veel jonger en redelijke argu-Sftpten die de theorie over het ontstaan van ijstijden gunnen ondersteunen zijn eigenlijk pas heel recent naar voren gekomen. Het hele proces van waarnemen, interpreteren en toetsen, dat tot de huidige ijstijdtheorie heeft geleid, blijkt afhankelijk te zijn geweest van diverse» toevallige omstandigheden , maar vooral ook van de inzet van buitenstaanders (niet-geologen) die niet geremd werden door reeds bestaande opvattingen. Het idee van een vroeger grotere uitgestrektheid van giet*Jar» leefde al lang geleden hij bergbewoners. De berggids Pierre Perraudin schreef hierover in het begin ten de 19e eeuw. Hij deelde zijn opvattingen in 1815 ai* asn Jean de Charpentier (direkteur van een zoutmijn) en korte tijd later aan Tgnace Venetz, een weg- en waterbouwkundige. Venetz hechtte geloof Mk $e opvattintan Perraudin, en hield in 1029 een lezing voor het Zwitsers Genootedhtn $CBr Nat*U£wetanscbajipen, vaar zijn boodschap echter niet serieus genomen tterd; algemeen hechtten de 'professionals' meer geloof aan lyells ijsschotsentheorie o» zwerfstenen eto. te verklamn«