Bij het zien van een gebied zoals het verdronken Land van Saeftinghe zal menigeen zich afvrapen of we van zoiets ooit fossiele voorbeelden zijn tegengekomen. De eerste vraag is dan of zoiets kan worden gefossiliseerd. Geen reden, waarom niet, maar het is wel zo dat die delen die het hoogst liggen de kleinste kans hebben. Wanneer een grote geul ergens dien is ingesneden en weer is opgevuld met zand, is de kans dat de diepere delen van de geulafzetting nogmaals worden geërodeerd door een latere geul geringer dan voor hoger liggende sliksedimenten, die ook door een van de talrijke kleinere geultjes kunnen worden geërodeerd. On die manier neem de kans om te worden gepreserveerd af met toenemende hoogte binnen het milieu van afzetting.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Afzettingen | |
| CC BY-NC-ND 2.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken") | |
| Organisation | Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie |
|
Poppe de Boer. (1983). Fossiele voorbeelden. Afzettingen, 4(3), 56–56. |
|