"Er gaat vast wel een bus naar toe" had Anton Janse me daags tevoren door de telefoon verzekerd. Dus toen ik vrijdagmiddag omstreeks half zes vol goede moed uit de trein stapte bleek de bus naar Kotten, waar twee nachten zou worden overnacht op Kamping Renskers, net weg en het zou nog meer dan twee uur duren eer de volgende bus zou komen. Dus werd onder de invallende duisternis de tocht te voet voortgezet. Zo rond half zeven zou Anton Janse er wel zijn. Toen ik, nog steeds met goede moed, rond zevenen op het kampingterrein mij meldde bij de beheerders, was het niet mis te vertsane antwoord "Janse, nuh, daar heb'k nog nie van gehurt he"? Maar omdat de mensen rond Winterswijk zo vriendelijk en behulpzaam zijn werd al snel uitgevogeld dat ook Maarten van den Bosch in dit complot zou moeten zitten en werd mij toegang verschaft in zijn onderkomen aldaar, hoewel hij er zelf ook (nog) niet was.