Enkele fossiele schelpen en schelpfragmenten, door een collega op mijn bureau gedeponeerd, gaven mij (N.D.) de eerste informatie over het bestaan van een geologische boring in Broekhuizenvorst (prov. Limburg). Het onmiskenbare miocene karakter van het materiaal prikkelde mijn interesse dusdanig dat ik besloot zo spoedig mogelijk hieraan de nodige aandacht te besteden. Daar de boring in mijn werkgebied (Noord-Limburg) lag en ik het gebied goed ken, was een globale aanduiding van de lokatie voldoende om mij op exact de juiste plek te doen belanden. De lokatie was herkenbaar aan nog aanwezig los materiaal, met in het centrum de afgedekte hoorbuis. In het losse materiaal lagen direct voor het oprapen een prachtige Typhis pungens en een Crassispira borealis. Langs de rand van een aangrenzende akker lag een grote storthoop met opgeboord materiaal. Enkele grote plastic zakken waren gauw gevuld, doch minder snel in de auto geladen.