Op één van onze tochten door de Flevopolder zochten we, na een bezoek aan de Oostvaardersplassen, een goed uitloopterrein voor onze hond. Honden mogen n.1. alleen aangelijnd mee de bossen van Staatsbosbeheer in en wij wilden nu juist een plek waar hij eens goed kon hollen na een lange autorit. Terwijl we zo rond keken zagen we opeens een lekker ruig zandterrein, hier en daar aardig begroeit met riet. Dat was tenminste een ideale plaats om te stoppen en de hond los te laten lopen. Geen mens te zien, alleen het geluid van de vogels, wat willen rustzoekers nog meer. Maar ja het bloed kruipt waar het niet gaan kan, dus niet het oog naar boven maar op het zand gericht. Er lagen tenslotte schelpen en die moet je nader bekijken. Nu, schelpen lagen er genoeg, zo op het oog grote hoeveelheden Cerastoderma edule edule (Linné,1758) en Macoma (Macoma) balthica (Linné, 1758). Dat zag er dus niet zo aanlokkelijk uit, maar toch eens verder speuren, je kan tenslotte maar nooit weten. Omdat er een stuk verderop nog een stapel buizen van een persleiding lag was het zand van elders aangevoerd en stonden we niet op de oude Zuiderzee-bodem.