Vleugelslakjes (Pteropoda) en Heteropoda zijn hun hele leven in het plankton levende ("holoplanktonische") slakken. Zij mogen zich allang verheugen in een grote belangstelling van enkele vooraanstaande Nederlandse malacologen. J.J. Tesch (1877-1954) bewerkte de Pteropoda voor de Siboga, Snellius en Dana expedities in publicaties verschenen tussen 1903 en 1950. S. van der Spoel promoveerde in 1967 op de schelpdragende (euthecosomate) pteropoden en publiceerde een aanvullend magnum opus over de rest van de pteropoden en de heteropoden (in 1976), naast een reeks van kleinere publicaties over deze groepen. Arie W. Janssen heeft vooral bekendheid gekregen als bewerker van fossiele Nederlandse mollusken, als medewerker aan de serie "De fossiele schelpen van de Nederlandse stranden en zeegaten" in Basteria en als schrijver van de bijbel voor vele enthousiaste mioceen verzamelaars: "Mollusken uit het Mioceen van Winterswijk-Miste" in 1984 uitgegeven in samenwerking met de KNNV. Sinds 1980 houdt hij zich daarnaast meer specifiek bezig met holoplanktonische mollusken. Deze hebben en hadden vaak een grote geografische verspreiding, voor geologen zijn zij daarom van groot belang, omdat zij uitermate geschikt zijn om lagen te correleren. Voor dergelijke correlaties moeten de soorten echter wel goed op naam gebracht worden. Zoals zo vaak stuit men daarbij op onvolledige originele beschrijvingen bij oudere auteurs, gebrekkige figuren en het probleem dat geen typemateriaal is aangewezen. Een goede bewerker gaat dan terug naar de originele collecties, en zo’n goede bewerker is Arie Janssen. Het belang van het hier besproken boek ligt hierin dat de schrijver in de collecties in Turijn het materiaal vond van de eerste auteurs die zich bezig hielden met beschrijving van de rijke Neogene Noord Italiaanse holoplanktonische molluskenfauna (Bellardi, 1873; Audenino, 1897; Sacco, 1904). In totaal kon de schrijver 46 taxa onderscheiden, lectotypes zijn aangewezen voor 15 soorten, neotypes voor nog eens vier. Al deze taxa zijn afgebeeld in bijna 300 nieuwe tekeningen, door de auteur zelf op zijn voor ons bekende zeer nauwkeurige wijze gemaakt: ook ieder scheurtje of beschadiging is getekend, zodat het ten alle tijde mogelijk is het getekende exemplaar in de collecties te herkennen. Deze nauwkeurige afbeeldingen bleken noodzakelijk, omdat eerdere auteurs nogal eens een "ideaal" exemplaar afbeeldden dat, zoals Janssen constateerde, kon zijn samengesteld uit fragmenten van meer dan één soort! (Audenino "reconstrueerde" bijvoorbeeld Vaginella acutissima gebruikmakend van fragmenten van deze soort en V. lapuyensis)
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Afzettingen | |
| CC BY-NC-ND 2.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken") | |
| Organisation | Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie |
|
Gerhard C. Cadée. (1996). Boekbespreking. Afzettingen, 17(1), 3–4. |
|