Het voorkomen van het bewuste zand met fossielen, zoals beschreven is in de vorige aflevering van ‘Afzettingen’ door de heer M.C. Cadée en de heer F. Wesselingh, is mij reeds ruim twee jaar bekend. Inderdaad blijkt het bewuste zand op tal van plaatsen zowel in de omgeving van Rotterdam als Den Haag gebruikt te worden. Geleidelijk ben ik fossielen uit deze zanden gaan verzamelen, daartoe aangezet door de vondst van een Tridonta borealis (Schumacher, 1817). In Den Haag worden deze zanden momenteel gebruikt rond het Centraal Station, Hollands Spoor, in de wijken Duinoord en het Statenkwartier. In Schiedam worden de zanden gebruikt bij de aanleg van de Beneluxlijn, een metrolijn die vanaf Rotterdam wordt doorgetrokken. Tenslotte is gebleken dat de zanden ook zijn gebruikt op verschillende industrieterreinen van Delft-Zuid. Allereerst wil ik opmerken dat er naar mijn idee een aantal varianten van het bouwzand zijn: 1. De bewuste zanden die door de heer M.C. Cadée bemonsterd zijn: fijne, lichtgrijze zanden met vrij veel schelpenmateriaal. Kenmerkend voor deze zanden zijn de grote kleppen van Ostrea, Cerastoderma, Donax vittatus, Macoma Baltica en enkele Spisula-soorten. De door mij aangetroffen fossielen komen voor het overgrote deel uit deze zanden. 2. Eveneens lichtgrijze, fijne zanden waarvan de fossieleninhoud afwijkt van de zanden hierboven en die te herkennen zijn aart de enorme hoeveelheden schelpenmateriaal en de dominantie van Spisula-soorten (minimaal 95%) en het nauwelijks voorkomen van de soorten die onder 1 genoemd zijn. De fauna van deze zanden is aanzienlijk armer dan die uit de onder 1 genoemde zanden. Deze zanden worden momenteel veel gebruikt bij nieuwe werkzaamheden in Den Haag. 3. Fijne middeldonker staalgrijze zanden en kleiige zanden met een zeer arme fauna bestaande uit Spisula-soorten en Cerastoderma-, gezien de conservatietoestand van de kleppen betreft het fossiele schelpen die echter veelal blauw gekleurd zijn. Deze zanden ben ik voor het laatst in 1998 tegengekomen.