Er blijkt nog steeds grote verwarring te bestaan onder zowel professionele als niet-professionele geologen over het gebruik van ouderdoms-aanduidingen voor afzettingen en fossielen. Er bestaan echter duidelijke voorschriften, die niet overal even goed bekend zijn. In dit stukje gaan we in op de geochronologische naamgeving van het Kenozoicum (ook wel geschreven als Cenozoicum of Cainozoicum). Waarom is de naam ‘Hemmoorien’ wel bruikbaar maar toch niet geldig als het op een ouderdom aankomt? Waarom is ‘Lutetien’ wel geldig? Waarom wordt ‘Gelasien’ niet bij ons gebruikt hoewel het een geldige ouderdomsaanduiding is? Waarop zijn deze aanduidingen eigenlijk gebaseerd? We hebben het hier over tijd, over ouderdommen van afzettingen die over de hele wereld te vergelijken zijn. Onderscheid kan gemaakt worden tussen geochronologie en chronostratigrafie. Geochronologie gaat over absolute ouderdom, het aantal jaren. De chronostratigrafie betreft de eenheden, de indeling van de tijd, de perioden. Het onderscheid hiertussen is aan het vervagen, omdat dateringen steeds nauwkeuriger kunnen plaatsvinden, en dus ook de begrenzingen van de perioden. Het Kenozoicum is opgedeeld in een aantal periodes, die naadloos op elkaar aansluiten, en zo zijn de periodes opgedeeld in etages. Het ‘vinden’ van een nieuw stukje tijd is dus onmogelijk: als een wetenschapper vindt dat een bepaalde laagopeenvolging een aparte tijdsnaam verdient, dan zou die tijd van een bestaande periode of etage moeten worden ‘afgesnoept’. De bestaande indeling in periodes en etages is echter al zodanig vastgesteld en geaccepteerd dat dit vrijwel onvoorstelbaar is geworden.