De soortensamenstelling van de niet-mariene molluskenfauna die bijeengebracht is uit het bouwzand maakt duidelijk dat sprake is van een meervoudige herkomst van het materiaal. Natuurlijk valt niet uit te maken door welke oorzaak de soorten in het bouwzand bij elkaar gekomen zijn. Dat kan het gevolg zijn van de menging door de winmethode van het sediment, het kan ook zijn dat er één schelphoudende laag is opgezogen waarin al fauna-elementen van verschillende herkomst aanwezig waren. Enkele elementen zijn van belang en licht ik er hier uit. Theodoxus fluviatilis: Deze zoetwatersoort verschijnt in noordwest Europa voor het eerst in het Eemien. Verder komt ze in het Holoceen tot en met het heden voor. Ouder is zij niet bekend. Het is interessant dat het voorkomen in het Eemien geconcentreerd is in het midden-westen. Boring Zuurland is de meest zuidelijke locatie waarin de soort in afzettingen uit hét Eemien is aangetroffen. Deze locatie sluit daar mooi bij aan, als het om een Eem ouderdom zou gaan. Maar er kan hier net zo goed sprake zijn van een Holocene ouderdom. Tijdens het Holoceen had deze soort een veel grotere verspreiding. Parafossarulus crassitesta: Dit is een zoetwatersoort die bekend is uit interglacialen van het Tiglien tot en met het Holsteinien. Als de opgegeven zuigdiepte klopt dan moet het een geremanieerd exemplaar zijn. De meest waarschijnlijke ouderdom is ‘vroeg Pleistoceen’ (Tiglien – Bavelien).