Schelpen die gevonden worden in de Oligocene Afzettingen van kleigroeve “De Vlijt”, omgeving Winterswijk, zijn meestal geen lang leveh beschoren. Het pyriet dat vaak in de schelpen zit, doet meedogenloos zijn vernietigend werk. In een collectie schelpen uit die groeve zullen sommige soorten niet voorkomen omdat ze wel werden verzameld maar niet bewaard bleven. Schelpen met tere schaal die gevuld zijn met pyriethoudende klei worden zelden heel gevonden en hebben dan alsnog een geringe overlevingskans. Voor foraminiferen geldt hetzelfde. Ten Dam1, die Oligoceen materiaal uit Oost-Nederland bestudeerde, meldt dan ook dat in een ‘vers’ monster een rijke foraminiferen-fauna kan worden aangetroffen. Zelf bekeek hij materiaal dat al in de 19e eeuw was verzameld en dat inmiddels was aangetast. Na verwerking van een monster door het te wassen, spoelen e.d. gaat binnen korte tijd veel verloren wegens de aanwezigheid van pyriet. Diverse soorten zoals Globigerina bulloides d’Orbigny en Sphaeroidina bulloides d’Orbigny (fig. 1) verging het in mijn monsters uit De Vlijt dramatisch.