Er zijn van die termen die zich niet laten vertalen. De fossil record is daar één van. Nog nooit ben ik daar een bevredigende Nederlandse vertaling van tegengekomen. En dat hoeft ook niet, want iedereen weet wat ermee bedoeld wordt: het fossielenarchief, de grote berg gegevens waaruit paleontologen putten voor hun studies. En waaraan ze steeds nieuwe gegevens toevoegen. Terwijl de museummagazijnen van de wereld uitpuilen met fossielen, en er vele, vele meters wetenschappelijke artikelen zijn gepubliceerd, zal iedere paleontoloog toegeven dat de fossil record hopeloos incompleet is, en dat er voortdurend nog bij verzameld moet worden. De nieuwe vondsten van fossiele walvissen die verderop besproken worden, zijn een goed voorbeeld van hoe toevoegingen aan de fossil record onze inzichten aanvullen en vergroten. Terwijl veruit de meeste paleontologen zich uitsluitend bezig houden met hun eigen hoekje in het fossielenarchief, zijn er ook die zich juist richten op het grote geheel. De archivarissen van de fossil record zijn op zoek naar de grote lijnen. De analyses van enorme databases helpen hen de ontwikkeling van het leven op aarde in zijn totaliteit te volgen. Het artikel van Jackson en Johnson dat in september in Science verscheen, is een goed voorbeeld van hoe deze rekenmeesters hun kunsten vertonen (lit. 1). En terwijl ik het niet eens ben met de hoofdlijn van hun artikel, geven zij wel een hele goede indruk van de mogelijkheden en onmogelijkheden van analyses van de fossil record.