Iedereen die wel eens sediment doorzoekt, komt ze wel eens tegen: die andere fossielen. Je bent op zoek naar schelpen, en opeens ligt daar,ook een haaientand. Je pikt muizenkiesjes, en je bakje ligt vol met krabbescheerzaden, of er ligt een mooie gastropode midden in je zadenmonster. Leuk, zo’n fossiel, maar het was eigenlijk nou even net niet watje zocht. Onbekend maakt dan al snel onbemind. Niet dat ze nou zo snel weggegooid worden. Uit eigen ervaring weet ik echter dat ze al snel in een bakje verdwijnen met de gedachte “Daar moet ik eens iemand naar laten kijken.” En vaak komt het er dan niet van. En dat is jammer, want ‘die andere fossielen’ zijn vaak echt leuk. De eerste muizenkiezen die in Tegelen gevonden werden, waren bijvoorbeeld een bijproduct van het zadenonderzoek (Newton, 1907). Spaanse zoogdiervindplaatsen worden de laatste jaren opnieuw bemonsterd om ook iets te leren over de mollusken in die afzettingen. Voorbeelden zijn ook in de Afzettingen te vinden. Joop Boele publiceerde een lange lijst mollusken van zijn inventarisatie van een boring te Sliedrecht (Boele, 2001) en onderaan die lijst prijken de ‘andere fossielen’ in de vorm van kiezen van de woelmuis Mimomys pliocaenicus en de watermol Desmana thermalis. En dit jaar stond Joop opnieuw op de stoep van Naturalis, ditmaal met een verzameling woelmuiskiezen uit een boring in de Dortse Biesbosch. Terwijl deze boring op mollusken werd doorzocht, leverde hij ook een schat aan zoogdiermateriaal. Eerdere boringen uit de omgeving van Dordrecht hadden al resten van de grote woelmuis M. pliocaenicus en zijn directe afstammeling M. savini opgeleverd. Het systematisch uitpluizen van het materiaal leidde ertoe, dat nu ook andere, kleinere woelmuissoorten uit de regio bekend zijn.