Zaterdag 5 juli jongstleden was de inmiddels jaarlijkse fossielen vistocht op de Westerschelde van het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen. Om negen uur in de ochtend stonden we onder een loodgrijze hemel aan de kade nabij Hansweert, alwaar de ZZ8, de beroemde kotter van ondermeer de Oosterschelde vistochten Kor en Bot aan kwam varen. Met zo’n veertig man monsterden we aan en voeren we over de Westerschelde naar Terneuzen. Zo’n uur later kwamen we aan op de plaats van bestemming: de oostelijke zijde van de pas van Temeuzen (figuur 1). Op deze plaats, iets ten noorden van het gehucht Griete (RDX ca 50.400, RDY ca. 374.600), snijdt de hoofdgeul zich ruim 35 meter in het substraat, en dit ‘putje’ levert al jaren een mooie Miocene – Vroeg Pliocene zeezoogdierenfauna op. Tijdens de dag werden dan ook prachtige walviswervels, vinviskootjes en een dolfijnensnuit van meest Laat Miocene – Vroeg Pliocene ouderdom opgevist, alsmede een groot stuk van een Laat Pleistocene Mammoet schedel. De meeste ‘treks’ vonden plaats op ongeveer 30 meter diepte. Ons was het te doen om de schelpen. Ondanks de grote maaswijdte van de netten hebben we een redelijk mooie fauna bijeen gevist. Het materiaal is ondergebracht in de collectie van het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen (KZGW) in Middelburg. De lijst met gevonden fossiele soorten vindt u op de pagina hiernaast.