Voorafgaand aan onze Zeeuwse najaarsexcursie met de Afdeling West-Friesland van de NGV, zochten wij zondagochtend 12 oktober in grote hopen schelpmateriaal afkomstig uit (vermoedelijk) de Westerschelde. Veel werveltjes van vissen had ik al gevonden en natuurlijk hier en daar een zeeboontje. Ik keek ook uit naar zoogdierbotten, vooral in materiaal waarin veel hout- en betresten aanwezig was. Na een goed uur zoeken had ik nog niet veel meer dan een enkele haaientand. Ik bleef alle botten omdraaien en bekijken in de hoop op die ene grote walviswervel. Die vond ik niet, wel een kaakfragment met daarin twee prachtig bewaarde kiezen. Op de eerste gezicht zag ik ze voor haaientanden aan, maar de kaken van de haai blijven nooit bewaard. Een nadere blik leerde dat het hier ging om twee knipkiezen van een katachtige uit het Pleistoceen. Maar welke? In museum Zaamslag trof ik in de vitrine kiezen aan die sterk leken op mijn vondst. Zij waren afkomstig van de grottenleeuw. Ik heb de foto’s doorgestuurd aan Zeeuwse kenner van de Kaloot, Lex Katten winkel. Hij zette ze uit bij diverse zoogdierkenners. Zo kwamen ze bij Naturalis. Daar vermoedde men in eerste instantie dat het om kiezen van de grottenhyena ging, maar uiteindelijk luidde de determinatie toch: Panthera leo speleae.