De naam lapilli voor deze column verwijst naar vulkanische bommetjes. De items worden besproken ‘heet van de bron’. Maar liever niet te dicht bij de bron. Ik schrijf uit principe niet over onderzoeken waar ik zelfbij betrokken ben. Je moet een zekere mate van objectiviteit kunnen houden. Ditmaal maak ik echter een uitzondering. De ‘hobbit’ ligt onder vuur. Deze kleine mensachtige van het eiland Flores werd enige jaren geleden beschreven als een nieuwe soort, Homofloresiensis. De opgraving leverde ook een hoop rattenfossielen op, die momenteel bij mij op de kamer slaan. Van de menselijke fossielen hou ik me echter verre, dus wal dat betreft ben ik nog een beetje objectief. Maar het zal iedereen duidelijk zijn dat ik een duidelijk voorstander van de hobbit ben, en dat niet alleen vanwege mijn liefde voor Tolkien. ïeuku Jacob, de godfather van de Indonesische archeologie, is geen fan van de hobbit. In november 2004 leende hij de fossielen (zonder echter vooraf de ontdekkers op de hoogte te stellen), en deze september publiceerde hij in de PNAS zijn bevindingen. Die publicatie geeft me enigszins een déja-vu gevoel. In de collectie Dubois in Naturalis ligt een schedel van een microcefaal, een mens met een abnormaal kleine schedel. Die had Eugène Dubois aangeschaft, toen na de ontdekki ng van de Pithecanthropus [= Homo] erectus critici zeiden dat zijn vondst niet anders was dan een schedelafwijking van de moderne mens. Dezelfde argumenten van de tegenstanders van Dubois vormen nu de basis voor het betoog van Jacob, iets meer dan een eeuw later. Er is niets nieuws onder de zon.