Als kleine jongen hoorde ik m’n pa soms zeggen: “het is Janssen met dubbel s, we zijn van de rijke tak!” Nou, van dat ‘rijke’ heb ik nooit zoveel gemerkt (ik geloof ook niet dat die bekende heer Tilanus een zakenrelatie van m’n vader was), maar de naam ‘Janssen’ is, onvermijdelijk uiteraard..., wel in de loop der jaren aan me blijven hangen, daar ontkom je niet aan. Ik herinner me ook, dat ik op de leeftijd van 10 of zoiets (1947!) naar de Rotterdamse welpen, later gevolgd door de zeeverkenners, gestuurd werd (om pa en ma thuis wat vrijheid op de zaterdagen te gunnen, begreep ik later). Bij die padvinders, waar ze me overigens zwemmen geleerd hebben en een heleboel zeemansknopen die ik ten dele 60 jaar later nog steeds kan maken, werd ik steevast aangeduid als ‘jongetje jansen’, (daar deden ze niet moeilijk, over één of twee essen).