Atlassen zijn er te kust en te keur, voor de aarde als geheel en voor delen daarvan. Ze geven in het algemeen uitsluitend of vooral topografische informatie. Een uitzondering in Nederland was de Grote Spectrum Atlas (1973) die onderdeel vormde van de Grote Spectrum Encyclopedie, maar die ook werd uitgebracht als zelfstandige uitgave, (Spectrum Wereldatlas) en daarna nogmaals (1974) onder de titel ‘Spectrum Gezinsatlas’, als deel 11 van de Spectrum Encyclopedie van de Wereld. In die laatste uitgave ontbraken de tekstdelen die in de beide andere uitgaven waren opgenomen, en die – uniek, zeker voor die tijd – ook dieper op de aarde ingingen. Letterlijk dieper, met uitgebreide bijdragen over onder andere ‘De bouw van de aarde’, ‘De zeebodem’, Continenten op drift’, ‘Vulkanisme en aardbevingen’ en ‘Delfstoffen’. In die bijdragen werd een kijkje gegeven onder het aardoppervlak waartoe de meeste atlassen zich beperken. In de Bosatlas van ondergronds Nederland wordt deze lijn nog veel verder doorgetrokken: er staan weliswaar veel kaarten en kaartjes van Nederland in, maar eigenlijk alleen om plaatsen aan de geven die van belang zijn voor zaken in de ondergrond. Want die ondergrond is, zoals de titel ook al aangeeft, het onderwerp waar alles om draait, of eigenlijk zou moeten draaien, want het aardoppervlak blijkt voor de schrijver (Henk Leenaers, bekend van diverse boekjes voor amateurgeologen: zie Geonieuws) toch steeds weer grote aantrekkingskracht te hebben. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de acht inhoudelijke hoofdstukken (Geologie en bodem; Grondwater; Archeologie; Natuur en landbouw; Oppervlaktedelfstoffen; Energie en Mijnbouw; Infrastructuur; Stedelijke ondergrond) alle beginnen met een (steeds prachtige) foto over twee bladzijden, die echter steeds een beeld van het oppervlak geven. De hoofdstukken ‘Natuur en Landbouw’ en ‘Oppervlaktedelfstoffen’ hebben ook weinig of geen informatie over de ondergrond te bieden, net als het overgrote deel van het hoofdstuk ‘Infrastructuur’.