Het moet in 1956 of daaromtrent geweest zijn, meer dan een halve eeuw geleden dus, dat ik Jan (J.G.B.) Nieuwenhuis heb leren kennen. Het was op een bijeenkomst van de Rotterdamse groep van de Nederlandse Malacologische Vereniging, de allereerste waaraan ik mocht deelnemen, als jochie van nog geen 20. En die bijeenkomst was bij Jan thuis, in zijn woning aan de Bentincklaan 37 in Rotterdam-Blijdorp, waar hij met zijn ouders woonde. En waar ik, toen en later, heb kennisgemaakt met een heel aantal markante malacologen, leden van die Rotterdamse huiskamergroep. In de loop der jaren heb ik Jan leren kennen als een aarts-verzamelaar, als een aarts-archivaris, en als een aarts-ja, vriend, mag ik toch wel zeggen. Kort na de oprichting van de WTKG in december 1963 meldde hij zich aan als lid, en hij heeft ook enige tijd een bestuursfunctie vervuld. Daarna heeft hij zich bekommerd om de archiefstukken van onze vereniging, die immers in Rotterdam was opgericht, en die derhalve in het Rotterdamse gemeente-archief zijn opgenomen.