De rouwbrief die ik gisteren, 28 oktober, bij thuiskomst in mijn brievenbus vond, had niet persoonlijker kunnen zijn. De korte tekst en pentekening van vogels, van Nieks hand en daterend uit 1940, geven perfect weer hoe hij in de wereld stond. Een natuurmens pur sang. Binnen WTKG kringen kenden we Nick natuurlijk met name als gewaardeerd medelid met een uitgebreide collectie recente en fossiele (Paleogeen en Neogeen, wel te verstaan – voor nog oudere dingen had hij weinig of geen belangstelling) mollusken thuis, aan de Gladiolenweg in Venlo, maar ook als degene die jarenlang de index van de Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie (toen nog; nu Cainozoic Research) voor zijn rekening nam. En, geloof me maar, dat was elk jaar toch weer behoorlijk zweten. Een boring bij Broekhuizenvorst, en de hoopjes sediment (met fossiele schelpen!) die na afloop in het veld achterbleven, luidde voor mij een periode in van actieve samenwerking met Niek, die uitmondde in een artikeltje in 1987 in Afzettingen. Het was ons met name te doen om zoveel mogelijk soorten, ook die we niet uil Winterswijk-Miste kenden, te herkennen. Een typische Peelfauna, bleek het te zijn. Vele malen heb ik ook met hem mee kunnen liften naar de WTKG vergaderingen in Leiden en elders in de Randstad – toch veel plezieriger dan alleen in de trein te zitten.