2011
Vrij vertaald uit L’Écho des Faluns, aflevering 28-29 Pteropoden
Publication
Publication
Afzettingen , Volume 32 - Issue 2 p. 24- 26
Pteropoden hebben een ‘voet’ (podos) voorzien van ‘vleugels’ (ptéron). Het zijn (hele) kleine slakjes (Mollusca, Gastropoda) uit de onderklasse van de Opisthobranchia, met als bijzonderheid dat ze planktonisch leven, zwevend in de oceaanwateren. Hun schelpje is heel dun, licht en breekbaar, en derhalve fossiliseren ze vooral in heel rustige milieu’s. U kent allemaal de (veel grotere) slakken, die zo algemeen voorkomen in de afzettingen van het geologisch reservaat van Saucats, en die op de zeebodem leven (ze zijn dus ‘benthisch’). Maar die kleine ‘pteropoden’ worden veelal over het hoofd gezien en zijn voor veel mensen dus gewoon onbekend. Voor het hele Tertiair van het Aquitaine Bekken hebben wij onlangs (Cahuzac & Janssen, 2010) deze groep gedetailleerd onderzocht en daarbij een fauna van 75 soorten vastgesteld, met daaronder talrijke soorten die van groot stratigralisch belang zijn, omdat ze, geologisch gezien, maar kort leven. Een biozonering kon worden opgesteld, waarover u in het andere artikel uit L’Écho des Faluns meer leest (pag.27). Er werden trouwens ook 12 nieuwe soorten beschreven. In de recente fauna is het aantal soorten ‘holoplanktonische’ (d.w.z. hun gehele leven doorbrengend in de mariene waterkolom, niet op de bodem) gastropoden in deze groep ongeveer 140, vergeleken met ongeveer 40.000 mariene bcnthische soorten en meer dan 100.000 molluskensoorlen wereldwijd (Lalli & Gilmer, 1989). Ook een andere groep mollusken, de heteropoden, behorend tot de Prosobranchia, heeft een soortgelijke levenswijze. Een klein aantal fossielen uit Aquitaine wordt ook tot deze laatste groep gerekend.
Additional Metadata | |
---|---|
Afzettingen | |
CC BY-NC-ND 2.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken") | |
Organisation | Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie |
Bruno Cahuzac, & Arie W. Janssen. (2011). Vrij vertaald uit L’Écho des Faluns, aflevering 28-29 Pteropoden. Afzettingen, 32(2), 24–26. |