Hoverstadt, Dirk C. en Maria Hoverstadt-Euler, 2011. Paleontologische Zeitschrift, Online first, http;//www.springerlink.com/content/506020u76x2581t5/ In deze rubriek is al eerder een publicatie van vondsten van de Frauweiler kleiput besproken. Dit keer een artikel dat gaat over een gedeeltelijk skelet van Cetorhinus parvus (juveniel exemplaar). Hiervan zijn een tand, wervels, huidtandjes en een groot deel van het filterapparaat gevonden. Op zich al bijzonder en de moeite waard om het artikel te lezen. Maar er is nog een reden. Voor tanden is er al heel lang terminologie beschikbaar om ze te kunnen beschrijven. De auteurs introduceren in dit artikel terminologie om de kiewaanhangsels (‘gill rakers’) van Cetorhinus te kunnen beschrijven. Met behulp van deze terminologie en afbeeldingen van kiewaanhangsels van verschillende posities wordt het verschil tussen de kiewaanhangsels van C. parvus en C. maximus beschreven. Ook verschillen tussen de andere ‘onderdelen’ komen aan de orde. De nodige WTKG-ers zullen onder andere van die kiewaanhangsels in een bakje hebben liggen, al dan niet gedetermineerd. U kunt het nu checken of nog een keer proberen aan de hand van de beschrijvingen en de illustraties. Succes!