Het is tegenwoordig niet ongebruikelijk om termen als ‘moleculaire systematiek’ of ‘moleculaire fylogenie’ te gebruiken. Het suggereert dat er een bijzonder soort systematiek bestaat en een apart soort fylogenie. Dat is een vergissing. Er is maar één fylogenie, zoals er ook maar één evolutionaire geschiedenis bestaat, die men zo goed mogelijk wil reconstrueren om vervolgens in de systematische indeling tot uiting te kunnen brengen. De systematicus gebruikt zoveel mogelijk gegevens om tot een classificatie te komen waaruit de natuurlijke verwantschappen kunnen worden afgeleid. Eerst werden bij de molluskensystematiek vooral schelpkenmerken gebruikt. Later kwam daar de anatomie bij. Tegenwoordig levert vooral het DNA nog weer extra gegevens. Daardoor is er meer mogelijk dan vroeger, maar het DNA is geen wondermiddel dat alle problemen oplost.