Een aantal maanden geleden vond ik dit fossiel op de vlaktes bij Hoevenen. Het stuk is gevonden in de nieuwe opspuiting uit het Leopolddok, Antwerpen met zand uit het Neogeen. Na een periode van vraagtekens gehad te hebben bij dit stuk, ben ik erachter gekomen dat het gaat om een zogenaamd ‘Tilly bone’ van een niet te determineren beenvis. Zo’n Tilly bone is vernoemd naar Dr. Tilly Edinger, die hier onderzoek naar heeft gedaan. De wetenschappelijke term hiervoor is hyperostose en betekent eigenlijk ‘overmatige botweefselvorming’. Zo’n bot neemt de vorm aan van een gewone ‘zwelling’ en is te vinden op normaal gesproken dunne botten of stekels. Kenmerk van dit soort botten is de bilaterale symmetrie, die ook duidelijk in dit stuk te zien is. Over het algemeen komen Tilly bones voor bij vissen in tropische en subtropische klimaten, maar een enkele keer worden ze ook bij vissen in gematigde klimaten aangetroffen. Het zand van de opspuiting, waarin ik het bot vond, lag oorspronkelijk op de bodem van een subtropische (Mioceen) of gematigde (Plioceen) zee.