Zoals bekend is de zuidwestelijke delta van Nederland grotendeels opgebouwd door smeltwaterstromen van Maas en Rijn. Nauwkeurig onderzoek van strandmateriaal van de huidige kusten, veel suppletiemateriaal uit het belendende zeegebied leverde een aantal vondsten van eocene herkomst op. Niet alleen klein spul, verzameld op de stranden van Schouwen en Goeree, maar ook grote resten van Venericor planicosta en ‘Zwinwachters’, afkomstig uit het Grevelingensediment en suppletiemateriaal. Tot ver van het brongebied uit wat nu de Vlaamse-vallei heet. Zie de melding van Dennis Leeuw in Afzettingen 31 (2), juni 2010. Onlangs raapte ik op het strand van Maasvlakte-2 nog een zwinwachter van twee kilo op! In de vondstgebieden ligt de top van het Eoceen 300-500 meter diep, dus uitspoeling door smeltwatergeulen is uitgesloten. Dus moeten we naar andere mogelijkheden uitkijken. Dat heeft geleid tot een door mij gewaagde hypothese, al 20 jaar geleden, over het bestaan van een ‘Oer-schelde’. Dat dit niet een simpel dooiwater beekje is geweest blijkt wel uit de aangevoerde substantiële stukken. Hierover wordt al gewag gemaakt in de nieuwe Fossielenatlas op bladzijde 18 figuur 13.