Sedert einde 2012 is men begonnen met het uitgraven van wat de grootste zeesluis ter wereld moet worden, de Deurganckdoksluis in Beveren (Doel), Oost-Vlaanderen bij Antwerpen. Vanaf het begin werden de werken gevolgd door personeel en medewerkers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, en dit met mooie resultaten. Een deel van het skelet van een baleinwalvis werd opgegraven en daarvan werd uitgebreid verslag gegeven op de lokale TV zender. Maar uiteraard werden er ook kleinere stukken verzameld. Het ontsloten profiel is niet zo mooi als dat van het Deurganckdok zelf, aangezien de miocene Zanden van het Kiel, het Petaloconchus niveau in de Zanden van Kattendijk en de Zanden van Luchtbal ontbreken. De Zanden van Oorderen leveren echter interessant materiaal. Vanaf het begin van de werken heeft de eerste auteur zich vooral toegelegd op het verzamelen en uitkloppen van Scaphella schelpen, die algemeen voorkomen in het Atrina niveau van de Zanden van Oorderen, met het doel micromollusken (en ook andere groepen) te verzamelen. Dit leverde een tot nu toe nieuwe soort op voor het Plioceen van het Noordzeebekken: Akera bullata Muller, 1776, familie Akeridae, Opisthobranchia, Gastropoda. Het gaat hier om een sterk beschadigd exemplaar van deze uiterst fragiele soort. De schelp is ongeveer 1,8 mm hoog, transparant, ton vormig met zes windingen, waarvan de jongste alle oudere omsluit. Er is een scherpe adapicale kiel aanwezig, waarna een inzinking volgt naar de centraal gelegen, licht uitstekende top toe. De laatste winding sluit adapicaal niet tegen de rest van de schelp aan, maar dit deel is verdwenen bij het beschadigde exemplaar dat verzameld werd. Er komt over de ganse schelp een zeer fijne ruitvormige microsculptuur voor, die nauwelijks te zien is, behalve op SEM opnamen, die voor dit exemplaar onmogelijk waren wegens de breekbaarheid. Determinatie gebeurde aan de hand van Thompson (1988, p. 72).