Op 8 maart vond in Utrecht de 16e landelijke contactdag plaats. De dag stond helemaal in het teken van het Jaar van de Aarde. Dit jaar is een initiatief van de Verenigde Naties en heeft tot doel meer bekendheid te geven aan de aarde en de wetenschappen die haar bestuderen. Voor hen die niet geweest zijn, wil ik proberen via dit verslag een beetje van de sfeer mee te geven. De nadruk, ook bij de aankondigingen, ligt al snel op de lezingen die gegeven worden, maar dat is niet helemaal terecht. De naam zegt het al; het is een contactdag. Het is heel gezellig om met een groot aantal mensen met vergelijkbare interesses bij elkaar te komen. Dat begint al bij de aankomst. Het is toch bijzonder als je beseft dat we ’s ochtends zelf gezamenlijk in de rij moeten staan (zie omslag) om naar deze bijeenkomst van aardkundigen toe te kunnen. Nadat we door een van de bestuursleden van de NGV onze badge en consumptiebon overhandigd gekregen hebben, is het speuren naar bekende gezichten en dat worden er na elke contactdag die je meemaakt weer meer. Het bestuur had ervoor gekozen om de aarde vanuit zeer verschillende invalshoeken te benaderen. De spits werd afgebeten doorArie Kattenberg. Hij is werkzaam als adviseur klimaatbeleid bij het KNMI. In zijn lezing ‘Onderzoek van de klimaatopwarming, is het een urgent probleem?’ legde hij eerst uit hoe het klimaatsysteem in elkaar steekt. Door het natuurlijke broeikaseffect blijkt het aan het aardoppervlak zo’n 33 graden te warm te zijn. Vervolgens ging hij na of het recente verhoogde broeikaseffect niet een natuurlijke oorzaak kon hebben. Dankzij allerlei onderzoeken moet geconcludeerd worden dat we de schuld niet mogen geven aan wisselende zonneconstanten, vulkanisme of veranderingen in de oceanen, maar dat we die bij ons zelf moeten zoeken.