Nederland heeft een rijke traditie op het gebied van het meten van veranderingen in zeeniveau en waterstand. Zo had ons land een primeur toen we op 1 januari 1700 in Amsterdam begonnen met de (half)uurlijkse peiling van de waterhoogte van het IJ. In de 19c en 20ste eeuw werden op vele andere locaties instrumenten geplaatst voor het meten van waterstanden. Toen in de jaren vijftig van de vorige eeuw de uC-dateringsmethode werd ontwikkeld, liep Nederland in de voorste gelederen om met deze techniek de holocene zeespiegelstijging te reconstrueren. De stormvloedramp van 1953 maakte duidelijk dat kennis van zeespiegelveranderingen van groot belang is voor de veiligheid van Nederland. De eerste zeespiegelcurve die met de uC-methode was gemaakt (Afb. 1) gold lange tijd als representatief voor bijna het hele Nederlandse kustgebied. De laatste 15 jaar werd echter duidelijk dat dit een te eenvoudige voorstelling van zaken was, want reconstructies van de stijging van het gemiddeld zeeniveau in verschillende gebieden langs de zuidelijke Noordzeekust blijken van elkaar te verschillen. Ook andere verschillen zijn ontdekt: zo kan, voor één klein gebied, de stijging van gemiddeld hoogwater sterk afwijken van die van