Zand is het belangrijkste bestanddeel in de ondiepe ondergrond van Nederland en wordt vanaf de tweede helft van het Mioceen in toenemende mate door rivieren aangevoerd. Bodembewegingen, veranderingen van het zeeniveau en het klimaat zijn daarbij de sturende factoren. Het resultaat van die ontwikkelingen is vastgelegd in de complexe opbouw en variabele samenstelling van Boven-Neogene (= Boven-Miocene/ Pliocene) en Kwartaire afzettingen in de Nederlandse ondergrond.