Een groot deel van Nederland is bedekt door windafzettingen. Dit betreft zowel dekzand- en lössafzettingen van de laatste en daaraan voorafgaande ijstijden, als jongere kustduin-, rivierduin- en landduinafzettingen. De windafzettingen van (Jong) Holocene ouderdom, die niet aan de kust en/of rivieren zijn gebonden, worden stuifzanden genoemd. De materiaaleigenschappen van deze stuifzanden zijn heel kenmerkend voor de transport- en afzettingsmechanismen tijdens intensief windtransport. Met behulp van combinaties van eigenschappen, zoals de korrelgrootteverdeling, de sedimentaire structuur en de mineralogische samenstelling, kan de herkomst van het stuifzand en de aard van het windtransport gereconstrueerd worden.