Aan de hand van de wormachtige Zoophycos heeft Tom van Loon (zie zijn artikel in dit nummer van G&H) uitgelegd wat “ichnofossielen” zijn: fossiele sporen die werden achtergelaten door dieren (of planten) die in een bepaalde geologische periode leefden. Het woord “sporen” kan daarbij heel letterlijk worden genomen: voetafdrukken (van dinosauriërs of mensen), kruipsporen (van krabben of kreeften), graafsporen (bv. verticale gangen van wormen), enzovoorts. Maar de term “sporen” omvat ook elk ander teken van de aanwezigheid van een vroeger organisme: boorgaten van mosselen in fossiel hout, versteende drollen van zoogdieren, of bouwsels van insecten uit vroeger tijden.