Naar aanleiding van ons aller verlangen iets tegen de vogeljacht op vogels in andere landen, in dit geval België, te doen en al onze pogingen, waaronder mijn éingen rekest, tot nu toe tevergeefs zijn geweest, richtte ik mij kortgeleden in een brief tot H.M. Koningin Fabiola. Ik schreef daarin o.a. dat, ofschoon ik mij er volkomen van bewust was dat zij als Koningin zich niet kon mengen in regeringsbesluiten, toch misschien op andere -behalve haar persoonlijke invloed- de jacht op zangvogels op zó onvoorstelbaar grote schaal kon tegengaan en in de naaste toekomst doen eindigen, n.1. door haar gave als schrijfster, waarvan o.a. haar sprookjesboek een voorbeeld was. Ik vroeg haar of het haar niet mogelijk zou zijn een nieuwe bundel sprookjes te schrijven maar nu over vogels, om zo de publieke opinie , vooral van de jeugd, te beïnvloedden en de belangstelling voor de vogels inhet algemeen en voor de zangvogels in het bijzonder, die zoveel vreugde geven vooral aan oude mensen, gehandicapten, zieken, eenzamen, enz. op te wekken of te vergroten.