Het is lang geleden, maar ik wil tuch deze ervaring hier doorgeven. Tijdens een vakantie zeilde ik op een zeer vroege zomerochtend op de Kagerplas. Er stond een zacht briesje, zodat de boot langzaam over het stille grote meer gleed. Plotseling kwam er – een vijftig meter voor de boeg – een aalscholver aan de oppervlakte. Hij bleek veel moeite te hebben met een hevig tegenstribbelende, vrij grote paling, die hij kennelijk niet goed in de houdgreep had. De vis kronkelde zich telkens hinderlijk om de hals van de vogel. Toch wist de aalscholver met zijn lastige prooi los van het water te komen. Maar ook tijdens de vlucht vond de paling de kans om te ontsnappen de hals van de vogel de enige uitweg. Dit was waarschijnlijk mogelijk, omdat de vis misschien wat erg groot(lang) was en de vogel het dier te veel in het midden had beetgepakt. Een veronderstelling die wel waar zou kunnen zijn, omdat even later, tot mijn grote verbazing, de vogel de paling enkele meters boven zich de lucht in zwiepte. De vis strekte zich toen geheel in de lengte uit en werd daarna vrij dicht achter de kop weer opgevangen. Door zijn eigen gewicht kon de vis de hals van de vogel niet meer bereiken en de aalscholver vloog, met de hangende paling, weg.