Winter 1970/71 hadden wij vaak een Waterhoentje in de tuin. Tegen de schemering klom het dan in een hoge bremstruik bij de vijver en bleef daar een hele tijd zitten. Het vond het daar toch zeker niet veilig genoeg, want langzamerhand klom het steeds een stukje verder, door een hoge forsythia naar een berk, waar het ± 5 m. hoog, dicht bij de stam, op een stevige tak overnachtte; altijd op dezelfde plaats. ’s Morgens was het al vroeg weer weg. In maart kwam het nog wel in de tuin, maar sliep er, voor zover bekend, niet meer.