Zondagmiddag, 19 december 1971, half vier. Eigenlijk te laat om nog te gaan“vogelen”. Broerlief heeft echter een aardig idee. Groeneveld. We hijsen de net tot rust gekomen ledematen uit de gemakkelijke stoel en in het veel geprezen, soms vervloekte, milieuvervuilende, uiterst snelle en bovenal comfortabele voertuig, de auto. Na enige tijd ons leven te hebben gewaagd op het Gooise plaveisel zijn we er. De auto wordt weggezet op de daarvoor bestemde plaats, en met een zucht worden de zetels voor de nog min of meer ongebaande paden van het eerdergenoemde landgoed verwisseld.