Twee ornithologen van de Cornell-universiteit te Ithaca (New York,V.S.) mogen een radarstation van de NASA gebruiken om uit te zoeken hoe trekvogels zich oriënteren,°met name ’s nachts. De vogels worden eerst gevangen, dan opgesloten in een kooi en vervolgens met een weerballon opgelaten tot een hoogte van maximaal 1800 meter, waarna de kooi automatisch opengaat. De radarinstallatie op Wallops Island volgt dan de bewegingen van de dieren om het bewijs te vinden, inhoeverre het aardraagneetveld een rol speelt bij de navigatie van vogels.