Dit is dan al weer de derde keer dat wij ons gaan verdiepen in het gebruik van vogelnamen in de Nederlandse taal. Op zich een leuk onderwerp, al zitten er wel de nodige haken on ogen aan. Ik kan me voorstellen dat er loden- zijn, die het woordenboek doorsnuffelen en alles wat op oen vogelnaam lijkt of een vogelnaam in zich heeft, noteren. Het gaat echter aleen on uitdrukkingen en spreekwoorden, althans zo heb ik dat begrepen. In het vorige nummer trof ik bv. do term “kleiduiven schieten” aan. Dit is zeker geen uitdrukking, want do jagers schieten wel degelijk op duiven, die van klei gemaakt zijn. Een andere kreet uit de vorige Korhaan: “Wat duivekater”. Deze kreet hoeft niets met vogels te maken, want het “duive-” slaat hier niet op een duif, maar moet gelezen worden als “duivelse”, zodat er eigenlijk “wat duivelse kater” staat. Zo zullen wellicht ook de “nestharen” van Ton Haken niet van vogels afkomstig zijn, doch veeleer van zoogdieren. Hen hoeft dikwijls wel do klok horen luiden, maar weet de klepel niet te hangen. Zo steekt men niet de rode haan in iets, maar men laat de rode haan kraaien. In het Spanderswoud kunt U menig bordje vinden met het opschrift: “Wacht U voor do Rode Haan”, hetgeen dan niet betekent dat U moet wachten tot er een rode haan voorbij komt, maar dat U zich moet waahten voor bosbrand.