Tijdens een inventarisatietocht waren we bezig uit te zoeken van welke vogels de “ziep” geluidjes afkomstig konden zijn, die we overal on ons heen hoorden. Tot tweemaal toe zagen we een flits, maar niet voldoende om de soort vast te stellen. Ons speuren werd onderbroken, doordat we boven ons een grote vogel waarnamen, die een flauw-cirkelende beweging maakte, waarbij we constateerden dat het geen reiger was. Toen hij oen glijvlucht begon te maken, zagen we door de kijker dat de rug grijs en de vleugeleinden zwart waren. “We moeten kiezen tussen een Ooievaar en een Kraanvogel” flitste het door ons heen. Daar het wit beslist ontbrak, hielden we het voorlopig op een Kraanvogel, hoewel we hem daarvoor weer niet groot genoeg vonden. Misschien zou dit op gezichtsbedrog kunnen berusten door het weer en de omgeving, was onze voorlopige conclusie. Doordat we uit een bos moesten komen rennen, was hij enige tijd aan het gezicht onttrokken, maar aan de glijvlucht te zien moest hij geland zijn. We zochten de omgeving af, echter zonder resultaat. Wel registreerden onze oren de zang en de roep van Boompieper, Fitis, Veldleeuwerik, Patrijs, Groene Specht en Korhaan.