Op de vergaderingen beraadt het bestuur zich regelmatig over de positie die onze vogelwerkgroep temidden van de tientallen andere vogelwachten en -werkgroepen in Nederland inneemt. De uitingen, publicaties en andere activiteiten in aanmerking genomen, komen we er bij vergelijking niet eens zo ongunstig af en wordt tegenover de buitenwereld de schijn gewekt, dat de werkgroep een soepel draaiende organisatie is, die vele actieve leden kent. Lichten we de zaak intern door, dan werken enkele subgroepen goed en wordt de rest met hangen en wurgen overeind gehouden. Totaal doet nog geen 20% van de leden ergens aan mee! De bottle-neck zit in het feit dat door natuurlijk verloop wel leden afvloeien, maar nauwelijks inbreng van fris bloed plaats vindt en elke keer weer dezelfde leden overal voor moeten opdraaien. Wanneer ik in de toekomst kijk en een vergelijking trek met het Rijnmondgebied gaat volgend jaar alarmfase 3 in.