Op 19 november 1972 zochten wij vanaf de oostelijke havendam bij het gemaal De Blocq van Kuffeler met de kijker de zee af naar vogels. Ongeveer een kilometer uit de kust naderden, ver uiteen vliegend een aantal Kokmeeuwen, die vrij gericht naar de kust van Zuidelijk Flevoland vlogen, Opeens meende ik een Dwergmeeuw te herkennen. Na enig turen kreeg ik meer zekerheid en ontwaarde ik er ook meer. Ook de Dwergmeeuwen vlogen vrij ver uiteen en lagen op dezelfde koers als de Kokmeeuwen. Ik telde er 29, waarbij een juveniel. We reden hierna naar het einde van de havendam en daar bleek dat het geluk met ons was. Op 50 tot 100 meter afstand waren ongeveer dertig Dwergmeeuwen, merendeels dicht opeen laag boven het water in gezelschap van een tiental Kokmeeuwen aan het vissen. Prachtig kwamen alle veldkenmerken tot uiting: geringe grootte, afgeronde vleugeleinden, het geheel ontbreken van zwart op de grijze bovenvleugel met zijn witte voor- en achterrandjes, de in het veld zwarte vleugelonderzijde, de veel snellere vleugelslag dan bij de Kokmeeuw.